eLaborate
::: eLaborate options :::
Show pagebreaks
Show variations
Search




Search site Search current page
Text



Ontstaansgeschiedenis

Van Deyssel Hôtel Du Nord (midden, rechts naast de brug). Foto omstreeks 1910. (La Roche. Photos d’autrefois)

‘Menschen en Bergen’ is de weerslag van een verblijf van Lodewijk van Deyssel in ‘Hôtel du Nord’ in La Roche in de Belgische Ardennen van april tot juli 1885.1 Van Deyssel had tot deze reis besloten om te herstellen van een periode van zwakheid en verwarring die het gevolg waren van hard werken en veel uitgaan. Tijdens zijn verblijf in La Roche had Van Deyssel er weinig behoefte aan zijn ervaringen op te schrijven. Herhaaldelijk drong zijn moeder er op aan toch iets van wat hij meemaakte vast te leggen, zodat hij althans voor een deel zelf in zijn onderhoud zou kunnen voorzien zonder steeds een beroep te moeten doen op een toelage van zijn vader. Van Deyssel voelde hier echter niets voor; in ieder geval kwam er niets van terecht. Pas 35 jaar later, in december 1920 en de eerste maanden van 1921, zou hij uitvoerig over zijn verblijf in La Roche schrijven, een evocatie die hij in 1924 publiceerde in zijn Gedenkschriften.

Van Deyssel Hôtel Du Nord (uiterst rechts) en de in 1900-1901 gebouwde metalen brug over de Ourthe. Foto begin twintigste eeuw. (La Roche. Photos d’autrefois)

Niettemin verwerkte Van Deyssel zijn ervaringen al veel eerder, maar zonder daarbij de echte naam van plaats, hotel of personen te noemen, in de aanzet tot een roman die zou moeten gaan over het ‘dorpsleven’. In maart 1886 nam Van Deyssel zich namelijk voor om iets van zijn ervaringen in La Roche op papier te zetten. Pas tussen 31 juli en 6 augustus 1886 kwamen de eerste twaalf foliobladzijden van de voorgenomen roman, die eerst Bergen en Menschen. Schetsen uit het dorpsleven’ zou heten, maar al snel de titel Menschen en Bergen kreeg, daadwerkelijk tot stand. Ondanks herhaaldelijke aansporingen aan zijn eigen adres, bleef het manuscript vervolgens ruim een jaar lang onaangeroerd liggen.

Van Deyssel Leerlooierij “Taillard”, aan de grens van de gemeente La Roche. Foto 1904. (La Roche. Photos d’autrefois)

Van Deyssel Rue du Bon Dieu de Maka, La Roche. Datering onbekend. (La Roche. Photos d’autrefois)

Na zijn huwelijk met Cato Horyaans en de daaropvolgende verhuizing vanuit zijn woonplaats Amsterdam naar Mont-lez-Houffalize in 1887, pakte hij het terzijde gelegde manuscript weer op en breidde het midden november 1887 uit tot 20 foliovellen. Met het oog op de publicatie van dit eerste deel (in het manuscript genummerd ‘I’ en deel ‘II’; in deze editie deel 1 en 2) in De nieuwe gids van februari 1889 heeft Van Deyssel naar het zich laat aanzien het hele manuscript tussen 8 augustus en 24 december 1888 nog eens bewerkt en mogelijk daarbij enkele passages in het eerste gedeelte geschrapt.
Na de publicatie van het eerste deel van ‘Menschen en Bergen’ in De nieuwe gids van februari 1889 liet Van Deyssel het manuscript opnieuw lange tijd liggen. Pas in april 1890 pakte hij, inmiddels woonachtig in Bergen op Zoom, de draad van ‘Menschen en Bergen’ weer op. Hij schreef hier de bladzijden 21 t/m 26.

De breuk van dit vervolg van ‘Menschen en Bergen’ (in het manuscript genummerd: ‘II (Vervolg)’; in deze editie: deel 3) met het eerste deel in intensiteit van waarneming en hand in hand daarmee in stilistisch opzicht is opvallend.2 Er zijn verschillende oorzaken te bedenken voor dit stijlverschil. Ten eerste de snelle ontwikkeling die Van Deyssel als schrijver had doorgemaakt tussen het schrijven van deze beide delen. Verder hadden in de tussentijd twee auteurs gedebuteerd bij wie Van Deyssel een zelfde artistieke dispositie herkende als bij zichzelf: een zich volledig overleveren aan de zintuiglijke werkelijkheid en een in sensitivistisch kader te begrijpen poging om de gewaarwordingen die dat oplevert zo intens mogelijk onder woorden te brengen. De twee bedoelde auteurs waren de dichter Herman Gorter en de prozaïst Delang (pseudoniem van Gerrit-Jan Hofker).3 Vooral de laatste moet door de in deze fase van zijn leven nogal competitief ingestelde Van Deyssel niet alleen als een geestverwant, maar ook als een concurrent zijn ervaren. Veelzeggend is in dit verband een aantekening van 25 december 1889: ‘Ik moet mijn voornemen volbrengen van jaarlijksch een 2e gr. werk te doen verschijnen zoo als b.v. De Kleine Republiek; behalve dat moet, buiten kritische artikelen zooals ‘La Terre’, ‘De Goncourt’ en ‘Lidewijde’, en buiten eventuëele bijdragetjes in den vorm van boekbeöordeelingen, Varia, etc., in elke aflevering van De nieuwe gids een schets als Menschen en Bergen van mij verschijnen. Dit laatste om Delang c.s. ook daar, ter plaatse hunner prouessen, te ekrazeeren, en telkens weêr te ekrazeeren.’4 De opdracht van het tweede gedeelte van ‘Menschen en Bergen’ uitgerekend aan deze Delang lijkt in dit licht gezien meer op een poging om de concurrent in het eigen kamp in te lijven en daarmee onschadelijk te maken dan op een hommage.

Het laatste deel van ‘Menschen en Bergen’ (in het manuscript genummerd ‘III’; in deze editie deel 4; foliobladzijden 1a t/m 3a) werd geschreven in oktober 1891, dus weer anderhalf jaar later. De sensitivistische verrukking door de werkelijkheid, vooral door het zonlicht, die in dit gedeelte soms tot bijna expressionistische passages aanleiding geeft 5 is hier op haar hoogtepunt.

Na de publicatie van dit derde gedeelte was het gedaan met ‘Menschen en Bergen’. Van Deyssels belangstelling voor deze soort literatuur taande en misschien wist hij eenvoudig ook niet meer hoe het verder moest met deze tekst, die hem vanaf het begin veel moeite had gekost. Op een vraag in die richting van Arij Prins antwoordde Van Deyssel op 14 december 1891 dat hij nog aan ‘Menschen en Bergen’ bezig was. Maar een vervolg is nooit meer verschenen. Hij zal het werk aan ‘Menschen en Bergen’ snel na deze datum hebben opgegeven.

Van Deyssel Het stationnetje van Melreux (gemeente Hotton), beginpunt van de reis per ‘malle-poste’ naar La Roche. Datering onbekend. (l’Entité de Hotton en cartes postales)

Noten

1. Alle informatie over ‘Ontstaan en achtergronden van Menschen en Bergen’ geeft Harry G.M. Prick in Lodewijk van Deyssel/Dertien close-ups. Informatie over Van Deyssels verblijf in La Roche is te vinden in Prick, In de zekerheid van eigen heerlijkheid, p. 521-533 en in Van Deyssel, Gedenkschriften 1, p. 292-333.
2. Zie hiervoor het hoofdstuk over ‘Menschen en Bergen’ in Van der Weij, Beweging en bewogenheid, p. 198-220.
3. Zie over het sensitivisme: Mary G. Kemperink, Van observatie tot extase.
4. Zie Prick, Een vreemdeling op de wegen, p. 53. ‘Prouessen’:  heldendaden; ‘ekrazeren’: verpletteren.
5. Karakteristiek van F. Jansonius, Lodewijk van Deyssel.

 
[text]
[text]
[text]